Zomerweek Drentsche Aa

Bepakt en bezakt: fietsend vanaf station Assen, vanaf Emmen of met de auto kwamen we één voor één aan. Het KC (de kampcommissie) zette samen met de eerste deelnemers de grote tent op waar we gelijk een keuken inrichten. Rond de grote tent zetten we onze eigen tentjes op.
Sommige mensen kenden elkaar al, ze hadden elkaar eerder ontmoet op een WoesteLand week, of de één had de ander uitgenodigd om mee te gaan. Veel mensen kenden elkaar nog niet. Maar het weer was goed en we leerden elkaar snel kennen. We waren in Balloo, een oud dorpje midden in de Drentsche Aa. Staatsbosbeheer had hier een oude boerderij als opslag, kantoor en kantine. In de boomgaard om de boerderij heen mochten wij kamperen.
‘s Ochtends en een deel van de middag deden we vrijwilligerswerk in de natuur. Vanaf de kamplocatie fietsten we een beekdal in of de heide op waar een boswachter klaar stond met gereedschap. In de loop van de week werkten we in een bos, in een moeras, op de heide en op een zandverstuiving.
In het moeras haalden we alle opkomende boompjes weg zodat het daar een open moeras zou blijven en het niet in een bos zou veranderen. Met de takken bouwden we iets verderop een takkenril om een groepje meidoorns tegen koeien te beschermen in de hoop dat een zeldzame vogel (de klauwier) daar zouden gaan broeden.
Op de heide knipten we jonge bomen weg om ruimte te maken voor zeldzame planten en om de historische grafheuvels weer zichtbaar te maken in het landschap. Hiervoor moesten we eerst wat bomen leren herkennen; berken en Amerikaanse vogelkers moesten weg, maar de jeneverbes was juist één van de soorten die we meer ruimte wilden geven en hier en daar mocht ook wel een eik blijven staan.
Op de zandverstuiving wemelde het van de bijen die holletjes in het losse zand maakten. Terwijl we eerder in de week de bomen weg haalden om de heide te beschermen moesten we hier juist de heide weg halen; om het stuivende zand te behouden.
Terwijl we dagelijks aan het werk waren om de natuur te helpen, genoten we van het landschap en het gezelschap. Na het werk werd de lokale zwemplas ontdekt, een goed boek gelezen of onder het genot van een koud bio-biertje een spelletje gespeeld. Tijdens een discussie avond hadden we het over allerlei mogelijke oplossingen en toekomstige ontwikkelingen in de landbouw.
Een WoesteLander die in de buurt onderzoek deed voor zijn studie nam ons mee op excursie en vertelde over hoe de landbouw sinds de eerste bewoners het landschap heeft gevormd. Op de terugweg liepen we door de beek heen, om het landschap ook eens door de ogen van een bever te bekijken.
Later in de week nam een boswachter ons mee op excursie. Op het Balloërveld vertelde hij over de grafheuvels, het urnenveld, de galgenberg en de middeleeuwse karrensporen die je daar nog kan zien. Hij nam ons mee naar een beekdal vol orchideeën en we vonden bomen die waren omgeknaagd door bevers.
Op de laatste dag hielden we een bonte avond en speelden spelletjes tot diep in de nacht. De volgende morgen pakten we onze tentjes in, wisten alle WoesteLand spullen weer in een busje te krijgen en namen afscheid. Het was een mooie week in de Drentsche Aa.